Er zijn weinig dingen die een camper zo snel gezellig maken als een lekker stel planten. Een stekelige cactus op de vensterbank, een pannenkoekenplant op het aanrecht of een hangplant boven je bed: je urban jungle kan gewoon mee de hort op. Of je nu fulltime op vier wielen leeft of vooral in het weekend op pad gaat, een beetje groen om je heen brengt rust, sfeer en extra zuurstof in je mobiele bestaan.
Toch is het houden van planten in een camper niet altijd even makkelijk. Je wisselt regelmatig van plek, rijdt over hobbelige wegen, hebt te maken met wisselende temperaturen en – laten we eerlijk zijn – het licht in een bus is nou niet bepaald denderend. Hoe zorg je er dan voor dat je groene vrienden het onderweg ook naar hun zin hebben?
Planten met pit
De sleutel tot succesvolle busbeplanting zit ‘m vooral in de juiste keuzes. Niet elke plant is geschikt voor het camperleven. Je wil robuuste types die tegen een stootje kunnen, niet te snel uit hun doen raken door een beetje schaduw of een plotselinge koudegolf, en het liefst ook nog vergevingsgezind zijn als je ze een keer vergeet water te geven.
Klassiekers als de sansevieria – je weet wel, vrouwentong – doen het fantastisch. Die plant is bijna onverwoestbaar en heeft nauwelijks water nodig. Ook de pannenkoekenplant is een fijne busbewoner: hij is compact, makkelijk in de omgang en ziet er nog leuk uit ook. Vetplanten en cactussen zijn altijd een veilige gok. Ze houden van zon, kunnen goed tegen droogte, en nemen weinig ruimte in. En als je echt iets bijzonders zoekt: probeer eens een luchtplantje (Tillandsia). Die hebben helemaal geen aarde nodig en kun je dus ophangen, vastplakken of in een kurk stoppen – ideaal voor de creatieve camperaars onder ons.

Licht zoeken en vinden
Eén van de grootste uitdagingen in een bus is zonder twijfel het licht. In een klein voertuig is daglicht schaars, zeker als je graag in het bos of de bergen staat. Planten hebben nou eenmaal zon nodig om gelukkig te blijven, dus een beetje meebewegen is noodzakelijk. Zet ze overdag zoveel mogelijk bij een raam, en draai ze regelmatig zodat ze niet allemaal naar één kant groeien. Een handige tip: met een zuignap en een haakje hang je je plantjes zó voor het raam. Staat nog leuk ook.
Als het mooi weer is, kun je je planten natuurlijk even buiten zetten. Een ochtendje in de zon doet wonderen, zolang je maar oplet dat het niet te heet wordt. Vooral achter glas kan de temperatuur in no-time oplopen, en daar houden zelfs de taaiste planten niet van.
Water? Met mate!
Als het op planten verzorgen aankomt, is water geven onderweg misschien wel het lastigste. De neiging is groot om ze ‘voor de zekerheid’ wat extra te geven voor je een paar dagen gaat rijden, maar vaak doe je daar meer kwaad dan goed mee. Te natte wortels rotten snel weg, en dat is een typisch gevalletje van liefde die doodknuffelt.
Zorg dus dat je potten kiest met een drainagegat en gebruik altijd een schoteltje of opvangbakje. Geef liever te weinig dan te veel – de meeste planten kunnen best even zonder. En als je twijfelt, zijn er handige vochtmetertjes te koop die je precies vertellen wanneer het tijd is voor een slokje.

Veilig vastzetten
Dan het praktische gedeelte: hoe voorkom je dat je planten bij de eerste bocht door de hele bus vliegen? Een beetje voorbereiding helpt. Zet potten op antislipmatjes, gebruik houten kratjes of op maat gemaakte houders om ze op hun plek te houden, of pak ze in met een handdoek of een zachte doek als je een hobbelige route rijdt. Hangplanten zijn vaak het makkelijkst, vooral als je ze met een stevige macraméhanger aan een haakje in het plafond bevestigt. Geen geklooi met losse potten, en je maakt optimaal gebruik van de hoogte in je bus.
Bescherm tegen extreme temperaturen
Buiten is het lekker fris of juist heerlijk warm, maar in een afgesloten camper kunnen de temperaturen behoorlijk uit de hand lopen. In de zomer wordt het al snel bloedheet binnen, en in de winter kan het in de hoekjes van je bus onaangenaam koud worden. Laat je planten bij hitte niet in direct zonlicht staan, en verplaats ze bij kou liever dichter bij je leefruimte – waar het iets behaaglijker is. Heb je een isolatiedoek over? Die kun je ook gebruiken om je planten wat extra warmte te geven tijdens koude nachten.
Een jungle op wielen
En dan komt het leukste deel: je groene bus stylen. Een mini-jungle hoeft niet veel ruimte in te nemen. Hangplantjes boven je bed, vetplantjes in de vensterbank, een luchtplantje in een oude schelp op het dashboard… Je kunt echt alle kanten op. Gebruik wat je hebt – een koffiebeker, een theekopje, een oude weckpot – en voor je het weet, voelt je camper als een mobiel tropisch paradijsje. Waar je ook bent, je hebt altijd een stukje natuur bij je. Ja, óók op die Lidl-parkeerplaats!
MELD JE AAN VOOR ONZE NIEUWSBRIEF!
Meld je, via de knop hieronder, aan voor onze nieuwsbrief zodat jij op de hoogte bent van nieuwtjes, nieuwe online artikelen en het uitkomen van de nieuwste editie van vaNLife magazine.