Nu aan het lezen
Vuur maken: zo doe je dat

Vuur maken: zo doe je dat

Vuur maken

Het maken van een vuurtje was ooit een fundamentele skill om in de wilde natuur te kunnen overleven, en misschien heeft het daarom nog steeds zo’n magnetische aantrekkingskracht op ons. Een knapperend kampvuurtje: je kunt er bij wegdromen, eindeloos in de vlammen staren, goede gesprekken bij voeren, marshmallows boven roosteren, je eraan opwarmen, je kleren drogen en je er veilig en beschermd bij voelen in het donker. En niet te vergeten: onweerstaanbare maaltijden op bereiden. Hartstikke leuk natuurlijk, die tweepitter binnen, maar écht koken doe je op een open vuurtje. Kortom: een kampvuur is onontbeerlijk bij een leven op vier wielen. Als je de stappen hieronder volgt zit je binnen no time met je reisgezelschap stoere verhalen uit te wisselen rond een fikse bundel vlammen. Let wel op: open vuur maken is lang niet overal toegestaan, en vaak is dat met een reden. Houd je te allen tijde aan de lokale regels. Je wilt geen bosbrand op je geweten hebben, toch?

1. Een geschikte plek kiezen en de vuurplaats voorbereiden

Ga voor een enigszins windstille plek. Zorg dat je ver verwijderd bent van licht ontvlambare materialen, zoals dunne takjes en droge bladeren of, we noemen maar wat, de gasfles van je bus. Een grind-achtige bedding van een rivier, een zanderige ondergrond of harde rotsen lenen zich het best voor vuur maken. Als je een open vuur in het bos wilt maken, graaf dan een laagje zand weg (zo’n 10 cm diep en zo’n 50 cm in doorsnede) en omcirkel de vuurplaats met stenen. Die stenen zorgen ervoor dat het vuur zich niet onverhoopt uitbreidt, en lenen zich ook om een rooster op te plaatsen, mocht je iets willen grillen. Het zand kun je gebruiken om naderhand de verkoolde plek weer mee af te dekken. Of om het vuur uit te doven als het uit de hand loopt met de vlammen.

Tip: (Wild)kamperen betekent zo min mogelijk sporen achterlaten. Sterker nog: leave it better than you found it is niet voor niets een gevleugelde uitspraak onder vanlifers en outdoor lovers. Als je denkt dat jouw kampvuurtje op wat voor manier dan ook een negatieve impact gaat hebben op de plek waar jij gebruik van maakt, láát het dan.

2. Brandbaar materiaal verzamelen

Je hebt drie categorieën brandbaar materiaal nodig om je vuurtje aan te wakkeren:

  1. Tondel: dat is een verzamelnaam voor allerlei klein en droog grut dat makkelijk vlam vat, zoals takjes, grassen en bladeren, maar ook bijvoorbeeld een oude krant.
  2. Aanmaakhout: droge takken en stukken bast van niet al te groot formaat.
  3. Brandhout: de grote blokken hout die uiteindelijk je kampvuur dragen.

Vuur maken is een drietrapsraket: het tondel vat makkelijk vlam, de massieve blokken blijven juist lang branden en het aanmaakhout dient om de snelle vlammen van het tondel over te brengen naar het slomer brandende brandhout. Een kettingreactie die jammerlijk faalt als één van de schakels ontbreekt. Plan dus vooruit, en scharrel je hout bij elkaar als het nog licht is. Op de tast door een donker bos is voor niemand leuk, en dan hebben we het nog niet eens over je vuurtje natuurlijk nooit ofte nimmer onbeheerd achterlaten.

Verzamel alleen los liggend, dood hout. Gebruik een bijltje of compacte zaag om grotere stukken klein te maken, maar breek of zaag nooit takken van levende bomen en struiken. Niet alleen ben je dan moedwillig de natuur aan het vernaggelen, het hout kan door de verse sappen niet goed vlam vatten. Ook dood hout kent een voorwaarde: laat niet al het dode hout in de nabije omtrek in jouw fikkie opgaan. De insecten hebben dan nergens meer om naartoe te gaan.

3. Het kampvuur opbouwen en aansteken

Nu gaan we echt vuur maken! Leg het tondel losjes in het midden van je vuurplaats. Maak van je aanmaakhout een soort wigwam over het bergje heen. Steek vervolgens het tondel aan. Met een beetje geluk heb je een aansteker of lucifers bij je, maar je kunt ook een vuurstarter gebruiken. Dat is een staafje van carbon staal met een vuursteentje, of een magnesium staafje waar je met bijvoorbeeld de achterkant van een mes langs strijkt. Zelfs als het nat is zullen er hele hete vonken af springen, die jouw droge materiaal makkelijk doen ontvlammen. Zorg voor de aanvoer van genoeg brandstof door op tijd droge takjes toe te voegen. Voeg nu steeds grotere stukken hout toe aan je wigwam, maar heb geduld. Als de vlammen per ongeluk doven, kun je ze door hard te blazen of wapperen weer aanwakkeren. Zorg uiteindelijk dat de grote blokken ook vlam vatten, door ze om het startende vuurtje heen te bouwen. Dat kan op allerlei verschillende manieren, waarvan dit de meest gebruikelijke zijn:

  1. Als een wigwam: net zoals de takken die je over het tondel plaatste
  2. Als een pagode (of blokhut): in een vierkante vorm, met steeds twee evenwijdige balken zigzaggend op elkaar, steeds kleiner naar boven toe
  3. Als een ster: geschikt als je alleen hele lange stukken hebt, die je in een radius om het vuur legt en zo steeds verder de ‘hete kern’ in schuift

4. Het vuurtje gaande houden

Vuur heeft drie elementen nodig: droog hout, een goede luchtstroom en continue hitte. Wanneer je nieuw brandhout toevoegt, plaats dat dan voorzichtig. De blokken hout onbehouwen in het vuur smijten kan gevaarlijke vonken teweegbrengen of je kampvuur juist direct verpesten doordat je de balans doorbreekt. Zorg dat er altijd ruimte tussen de blokken zit, om het vuur van toestroom van verse lucht te blijven voorzien. Als je veel nat hout hebt, kun je de blokken alvast dicht bij het vuur klaarleggen, zodat ze door de hitte opdrogen. Om het vuur af en toe wat aan te moedigen, kun je tegen de onderste gloeiende kolen blazen. Altijd vanaf de zijkant, nooit vanaf de bovenkant. Je wenkbrauwen zullen je dankbaar zijn. 

Tip: Het is het leukst om je vuurtje net op gang te hebben als de schemering valt. Heb je uitzicht op een zonsondergang, dan kun je met je vingers inschatten hoe lang het nog duurt voordat het donker wordt. Strek je arm voor je uit en houd je vingers horizontaal tussen de zon en de horizon. Elke vinger is ongeveer tien minuten.

5. Het vuur indammen en blussen

Een belangrijk element van vuur maken is het vuur ook weer weer kunnen doven. Laat je kampvuur niet te groot worden en let op vliegende vonken. Zorg dat je vuur volledig uit is voordat je gaat slapen of vertrekt. Stop dus ook op tijd met nieuwe blokken hout in het vuur leggen: voeg het laatste brandhout ongeveer een uur voordat je er klaar mee bent toe. Wacht tot de vlammen zijn gedoofd en het hout alleen nog smeult en gooi er dan zand of water overheen, tot er geen gloeiende kolen meer zijn. Het zou koel genoeg moeten aanvoelen om met je blote handen aan te kunnen raken. Dek de verkoolde bodem ten slotte weer af met de eerder weggegraven aarde, of met steentjes van de rivierbedding.

JOIN THE VANLIFE COMMUNITY!

Meld je, via de knop hieronder, aan voor onze vaNLife updates en ontvang elke maand camper inspiratie, de laatste nieuwtjes, unieke aanbiedingen en handige vanlife tips in je mailbox!

Bekijk reacties (0)

Laat een reactie achter

Your email address will not be published.

Copyright 2021-2024 vaNLife magazine. Design by Ride the Wave | content & design.